top of page

Globalientje op reis

​

Globalientje waait met alle winden mee. Waarom? Omdat zij van papier is. Globalientje zit daar niet mee. Zij vindt dat de normaalste zaak van de wereld. En het zorgt ervoor dat ze overal heel makkelijk en goedkoop kan komen. De ene keer brengt een droge moessonwind haar gratis naar Indonesië en een andere keer zorgt een stevige wind ervoor dat ze op grote hoogte vastgeplakt komt te zitten aan de London Eye en zo een prachtig uitzicht heeft over de stad. Overal waar Globalientje komt, kijkt zij haar ogen uit. Ze geniet van mooie stranden, bijzondere gebouwen, woeste berglandschappen en van avontuurlijke activiteiten zoals bungeejumpen en zwemmen met dolfijnen.

Ze wordt heel blij als ze kinderen ziet spelen en ze raakt ontroerd als mensen lief zijn voor elkaar. Globalientje raakt niet uitgepraat over schokkende zaken die ze in de wereld heeft ontdekt. Zo is zij in Suriname erachter gekomen dat er slaven werkten op de plantages. Daar is zij niet zomaar achter gekomen.. Daar zit een heel verhaal achter en dat ga ik met jullie delen.

​

Vorig jaar rond September werd ik meegevoerd door de wind over de oceaan richting Suriname.

\Zo zag ik van bovenaf land in zicht. Het leek wel op een land met alleen maar broccoliboompjes.

Alsof het een heel groot bord was met alleen maar groentes, met als hoofdgerecht broccoli. Ik kwam terecht op één van de grote palmbomen. Ik keek naar beneden. Jeetje, wat was die hoog. Gelukkig heb ik geen last van hoogtevrees en ik liet mij vallen en meevoeren door de wind naar beneden. Ik keek mijn ogen uit. Nog nooit had ik zoveel groen gezien. Ik verwachtte eigenlijk dat het stil zou zijn, omdat er natuurlijk niemand woont in een oerwoud. Maar in tegendeel.. Ik hoorde veel geluiden om mij heen.

Ik hoorde vogels, maar ook andere dieren. Alleen wist ik niet zo goed wat voor dieren dit waren, maar elke keer als ik recht vooruit keek, leek het alsof iets achter mij bewoog. Ik was een beetje bang.

Zo alleen in dit grote broccoli-bos. Geen idee waar ik was en waar ik heen moest. Wat ik alleen maar zag, was groen en als ik omhoog keek zag ik grote ‘woudreuzen’ waarvan ik de top niet eens kon zien,

zo hoog!. Ik besloot om verder te kijken, maar ik bleef alleen maar de kleur groen zien. Naja groen,

heel veel soorten groen. Het zag eruit als kunst. Met mijn papieren beentjes kwam ik niet echt ver en de wind was stil gevallen. Ik besloot te gaan wachten. Even gingen er gekke gedachtes door mij heen: Misschien kan ik wel hier wonen? En worden de dieren in dit oerwoud mijn vrienden! Leuke gedachte, maar dan kan ik nooit meer echt praten met iemand. Naja, dat kon wel.. alleen krijg ik geen reactie terug. Misschien moet ik spinnen of slangentaal leren. Kan dat? Afijn, daar lag ik dan. De natuur bewonderen zoals ik nog nooit had gedaan. Ik kon immers niets. Het was aardig warm, gelukkig had ik een jurkje aan. Het fijne was dat het niet zo enorm regende, omdat ik in de droge tijd aanwaaide. Als dat zo was, was ik doorweekt en was ik kreukelig opgedroogd geweest. Ik lag tussen de grassprieten kijkend omhoog om blauwe Ara’s te spotten.

 

Opeens begon er iets te kriebelen. Het kriebelige gevoel begon een beetje in mijn nek. Dat waren vast grassprietjes die tegen mijn haren wapperden, dacht ik. Of ik wilde dat dat het was.. Opeens verplaatste het kriebelige gevoel richting mijn nek. Oké, dit voelt als een kriebelige en harig beestje wat toen over mijn nek langzaam naar mijn schouder kroop. Ik probeerde niet in paniek te raken, maar zodra het eenmaal op mijn schouder zat.. raakte ik toch in paniek. Niet kijken, niet kijken, niet kijken.. Die gedachte herhaalde ik in mijzelf. Totdat ik een zwarte harige poot in mijn ooghoek zag bewegen. ‘AAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAH!!!’ Ik gilde het uit.

Mijn papieren beentjes waren ineens zo sterk dat ik direct overeind stond.

Jakkes, BAH! Een super dikke grote vogelspin! Toen ik over mijn schouder keek,

was hij niet meer te zien. Ik vouw mijzelf dubbel en controleerde mijn hele

papieren lichaam. Een paar vouwen verder en ik was er zeker van dat hij

weg was. Fjieuw, dacht ik. Het idee dat hij dus van mijn schouder kon springen,

maakte mij ook niet echt gerust. Kan zo’n beest springen? Of was het mijn

sprong waarvan hij schrok? Ach, hij was weg, dat was in ieder geval belangrijk.

​

Ik gilde zo hard dat er een donkere man kwam aanrennen.

Hallo? Is daar iemand?’ O, eindelijk! Er is iemand!

‘Ik ben hier!! Ik lig op de grond!’ De donkere man kneep zijn ogen dicht om goed

te kijken, maar leek mij niet te zien. ‘Wat is dat toch met die toeristen?

Te lui om hun eigen rommel op te ruimen..’ Ik snapte niet waar hij het over had,

totdat hij mij wilde pakken. Hij probeerde mij te verfrommelen.

STOP!!! Ik ben geen waardeloos papiertje!’

Met een schrik liet hij mij als verfrommeld propje op de grond vallen.

‘Au! Help mij alsjeblieft’ Ik voelde de kreukels in mijn lichaam en het voelde alsof ik zou gaan scheuren. De man ging op z’n knieën en begon zijn ogen te knijpen. Ben ik echt zo klein? Toen hij eenmaal door had dat ik niet zomaar een verfrommeld papiertje was, pakte hij mij op. Hij streek mij glad en bekeek mij aandachtig. Met grote ogen zei hij: ’Kan jij praten, papieren meisje?’

Ik was inmiddels gewend dat niet elk land wist wie ik ben en dat ik anders ben dan al het andere papier. ‘Jazeker, en mijn naam is Globalientje’ Hij kreeg een glimlach op zijn gezicht, maar verdween snel in een onschuldige blik.

Sorry, ik had je bijna…’

Ik onderbrak hem, omdat ik het inmiddels wel gewend was.

Dat geeft niet. Ik heb gelukkig nog geen scheurtjes! Wie ben jij eigenlijk?’ ‘

Ik ben Mitchel. Ik ben gids en was de groep deze prachtige omgeving laten zien, maar toen hoorde ik gegil en ging ik af op het gevaar. Maar wat doe jij hier als papieren meisje? Ben je verdwaald?’ ‘Ik ben hierheen gevlogen en kwam in dit… brocolli-oerwoud terecht. Ik dacht even dat ik nooit meer gevonden zou worden en dat ik vriendjes moest gaan worden met de dieren hier, maar dat lijkt mij toch niet zo’n goed plan…haha.’ Mitchel moest lachen.

‘HAHA, broccoli-oerwoud! Je bent in de jungle en de meeste dieren zijn ongevaarlijk, maar er zijn ook dieren die wel gevaarlijk zijn. Er zijn zeventig slangensoorten, waarvan er zes soorten heel giftig zijn. Dat zijn de koraalslangen.' Ik kreeg een rilling over mijn rug.

‘ZEVENTIG? Pfoe, ben ik even blij dat je mij nu hebt gevonden!’

‘Ik ken dit ‘broccoli-oerwoud’ op mijn duimpje. Laat mij je helpen.’

Hij vouwde mijn onderrug en mijn knieën en legde mij op zijn schouder, zodat ik goed kon steunen.  

 

De gids loopt richting de boom. ‘Kijk, dit is de telefoonboom.’ Ik moest lachen en verbeelde mij al dat je met deze boom zou kunnen bellen. ‘Dus, ik kan nu naar huis bellen?’ De gids moest lachen. ‘Kon dat maar he, maar helaas meisje. Nee, deze telefoonboom is voor als je verdwaald bent. Je moet dan met een stok tegen de boom slaan. Het geluid is tot ongeveer drie kilometer ver te horen. Wil je het proberen?’ Ik knikte en pakte de stok aan die hij mij gaf. Ik sloeg met de stok tegen de boom aan. Na een paar tellen komen er een paar donkere mannen aangelopen. De mannen stoppen en lachen hardop.

‘He Mitchel, ben je je toeristen weer kwijtgeraakt?’

Haha nee mannen, ik heb een ander soort versie bij me dat verdwaald is.’

De mannen keken elkaar aan met een groot vraagteken boven hun hoofd.

Versie? Waar heb je het over?’ De gids wees naar mij toe.

Dit is Globalientje. Een papieren versie.’

‘Die kan praten!’ voegde ik eraan toe.

Beide wreven in hun ogen. En keken opnieuw naar de schouder van Mitchel.

De wonderen zijn deze wereld nog niet uit. Kan ik jou helpen, Globalientje?’

Ik keek de gids aan en moest lachen. ‘Ik was verdwaald, totdat ik deze gids tegen kwam. Hij vertelde mij over deze telefoonboom. Jullie zijn wel snel zeg! Waren jullie toevallig op jungletocht?’ De mannen keken elkaar aan en moesten lachen. ‘Haha, nee wij wonen in het bos, meisje. Laten we ons voorstellen. Ik ben Gianni en dit is Sylvano. Wij wonen hier nog geen 20 stappen verder.’

Ik schudde de hand. ‘Ik ben Globalientje. Ik dacht dat er niemand kon wonen in dit bos.’

Dat heeft ook wel een reden.. Kom maar mee, dan laten we ons dorp zien en leggen wij het uit hoe dit ontstaan is.’ Ik was erg nieuwsgierig. Een dorp midden in het oerwoud. Samen met de gids liepen wij mee met de mannen.

​

Ze staken een weggetje over, liepen over een onduidelijk paadje wan kwamen aan op een open veldje dat omringt was door de mooiste bomen, met kronkelige wortels en glanzende bladeren. Het eerste wat ik zag waren vier palen met daarop een spaanplaat. Daaronder zag ik emmers en een teil staan. Hier en daar lagen nog wat andere spulletjes. Het leek op een soort primitieve keuken. Daarnaast zag ik een gebouw met meerdere deuren. Alles was van hout gemaakt. Het opstapje bestond uit een paar grote keien.

‘Dit zijn de marrondorpen. We hebben het prima hier. Beter dan dat ze het vroeger hadden. Vroeger hadden wij deze materialen niet. Alles werd gemaakt van wat er in het bos te vinden was.’ ‘Waarom gingen ze niet naar de stad om die spullen te halen?’ vroeg ik uit nieuwsgierigheid.

Dat konden ze toen niet. Zodra ze het dorp verlieten, kwamen ze niet meer terug.’ Ik snapte het niet. Waren ze net als ik ook verdwaald en hadden ze toen de telefoonboom nog niet uitgevonden? Ik vroeg het na. ‘Hoezo kwamen ze niet meer terug?’ Gianni ging er bij zitten en vertelde verder.

‘De mensen die hier woonden, heetten marrons. Zij kozen niet vrijwillig om

hier een bestaan op te bouwen. Zij zijn gevlucht, naar hier, in het bos.’

Gevlucht? Waarvoor en voor wie moesten zij vluchten?’  vroeg ik mij af.

‘Europeanen namen delen van Suriname over.

Dat waren eerst de Fransen, toen de Spanjaarden en later waren dat de Nederlanders.

Ze hoopten goud te vinden, maar dat was er niet.

Nederlanders besloten op een andere manier geld te verdienen

en stichtten plantages. Zo ontstonden er koffie, suikerriet en tabaksplantages.

De blanken namen het roer over en de Afrikanen werden gezien als apen,

want die waren ook sterk en zwart. Zij werden eigendom van de plantagehouders’.

Ik schrok. ‘Wat gemeen!’

Zeker, ze werkten jarenlang op plantages van s ’ochtends vroeg tot s ’avonds. Een echt bestaan hadden zij niet. Soms kwam het voor dat een slaaf zichzelf verkocht om een beter bestaan en onderdak te kunnen krijgen.’  Vol bewondering luisterde ik verder naar het verhaal. Ik was er stil van. ‘Blanken stonden boven de ‘zwarte’. Ze werden als minderwaardig gezien. Zij gehoorzaamden de blanken. Als zij dat niet deden, konden ze een zweepslag of zelfs doodslag krijgen. Deze ellende heeft ongeveer 250 jaar geduurd. Gelukkig wisten een aantal slaven te ontsnappen en kwamen hier terecht. Zij besloten om een nieuw leven te vormen, hier in de jungle. Zo ontstond er een nieuwe bevolking: de marrons. Zij stichtten samen een nieuw bestaan en een nieuw dorp.’

De Marrondorpen’ zei ik.

Precies, gelukkig bestaat deze plek nog. Het is een plek met een zwarte

bladzijde uit de geschiedenis, maar aan de andere kant een mooi nieuw bestaan

weten op te bouwen.’ Ik was onder de indruk en opeens zag ik het beeld van de

marrondorpen voor mij. Wat kan de wereld toch hard zijn.

‘Kon ik maar terug in de tijd, was ik maar eerder hierheen gevlogen. Dan kon ik helpen.’ Ik werd een beetje verdrietig van het verhaal en maakte mijn jurkje nat met mijn tranen.

Ik moet stoppen met huilen, anders heb ik straks echt een gescheurde hart.

​

‘Niet huilen meisje, dit was de geschiedenis van Suriname. Gelukkig weten we

nu beter en heeft de geschiedenis ons gebracht waar we nu zijn. Geaccepteerd

en gelijkwaardig. We genieten elke dag nog. Dat moet jij ook doen, Globalientje.

Pluk de dag, want de wereld is zoveel mooier dan het vroeger was.'

'Dat ga ik zeker! doen' en zo vloog ik vol bewondering weer terug naar Nederland.

 

 

Verhaallijn 1: De slavernij

Verhaallijn 2: Taal en culturen

Globalientje waait met alle winden mee. Waarom? Omdat zij van papier is. Globalientje zit daar niet mee. Zij vindt dat de normaalste zaak van de wereld. En het zorgt ervoor dat ze overal heel makkelijk en goedkoop kan komen. De ene keer brengt een droge moessonwind haar gratis naar Indonesië en een andere keer zorgt een stevige wind ervoor dat ze op grote hoogte vastgeplakt komt te zitten aan de London Eye en zo een prachtig uitzicht heeft over de stad. Overal waar Globalientje komt, kijkt zij haar ogen uit. Ze geniet van mooie stranden, bijzondere gebouwen, woeste berglandschappen en van avontuurlijke activiteiten zoals bungeejumpen en zwemmen met dolfijnen.

​

Ze wordt heel blij als ze kinderen ziet spelen en ze raakt ontroerd als mensen lief zijn voor elkaar. Globalientje raakt niet uitgepraat over schokkende zaken die ze in de wereld heeft ontdekt. Zo is zij in Suriname erachter gekomen Nederland de officiële taal is van Suriname en dat Suriname een mengelmoes is van verschillende culturen. Daar is zij niet zomaar achter gekomen.. Daar zit een heel verhaal achter en dat ga ik met jullie delen.

​

Met een harde windvlaag vloog ik over de oceaan richting de hoofdstad van Suriname: Paramaribo. Ik herkende dat aan de vlag: groen, rood en een gele ster. Na een lange tocht belandde ik zigzaggend in het midden van de stad. Ik kwam terecht in een donkere bomen, tenminste zo leek het. De kleur was donkerbruin tegen zwart. Wanneer ik met mijn papierenarmpjes het bos aan de kant duw zie ik opeens de stad. Ik vouw mijn nek naar beneden. Oeps, dit is geen bos. Ik ben beland op een afro kapsel, haha! Opeens kwam er een hand op mij af. Waarschijnlijk voelde zij al dat ik erop zat. Ze kriebelde aan haar haren en pakte mij op. Oh, ik moet wel vertellen dat ik praat, maar hoe zeg ik dat in het Surinaams? Zal zij mij wel horen? Ik besloot om gewoon hallo te zeggen, dat moeten zij wel kennen, denk ik.

‘Hallo’ zei ik voorzichtig in de hoop dat zij mij niet zou weggooien of op straat zou laten liggen. ‘Wel hallo meisje, kun jij praten?’ Ik was stomverbaasd. Ik pulkte in mijn oren om te kijken of er nog propjes papier inzaten, want dit moest ik vast en zeker verkeerd hebben gehoord. ‘Kun jíj praten?’ zei ik uit verbazing. ‘Tuurlijk kan ik praten, ik ben van vlees en bloed, maar jij daarentegen, een papieren meisje?’ Ze spreken Nederlands hier? Zij moet vast en zeker op vakantie zijn. Misschien woont zij ook wel in Nederland en is ze net als hier ook heen gevlogen, maar dan met een vliegtuig natuurlijk. Of zwemmend? Hmm bijna 8.000 kilometer? Nee denk niet dat dat mogelijk is. ‘Mijn naam is Globalientje’ en ik stak mijn papieren handje uit om haar de hand te schudden. ‘Ik ben vanuit Nederland hierheen gevlogen. Wie ben jij? En ben je hier op vakantie?’ Ik zag dat ze moest lachen. Ik snapte niet zo goed waarom. Was het vanwege mijn naam of het feit dat ik zei dat ik hierheen gevlogen ben? ‘Ik ben Naomi en nee ik ben niet op vakantie. Ik woon hier, meisje. Hier in de stad.’ Naomi draaide haar pink om mijn hand en schudde voorzichtig mij de hand. Naomi? Dat klinkt niet echt Surinaams? ‘Woon jij hier? Maar.. ben je dan verhuisd? Je hebt best een Nederlandse naam en.. je praat Nederlands?’ Naomi lacht.

Lieve Globalientje, ik ben 100% Surinaams. Mijn naam klinkt heel Nederlands, maar in Suriname betekent mijn naam aangenaamheid en liefelijkheid. En niet alleen ik spreek Nederlands. Bijna de hele bevolking hier spreekt Nederlands. Dat is namelijk de officiële voertaal in Suriname.’

‘Dat is gek! Ik ben zojuist bijna 8.000 kilometer van mijn eigen kikkerlandje vandaan en hier is een hele andere cultuur en klimaat en toch spreken ze dezelfde taal?’ Naomi legt mij op een bankje neer en rommelt in haar rugzak. Ze pakt wit kleverig spul en ze trekt het een beetje uit elkaar. O, wacht dat ken ik, dat is kneedgum! Maar wat wil ze daarmee? ‘Wat ga je doen?’ Naomi pakt een klein stukje kneedgum en maakt het plat. De rest doet ze weer terug in het doosje en stopt ze weer terug in haar tas. ‘Kijk, ik ga je een verhaal vertellen over Suriname en Nederland en ik geef je een rondleiding door de stad, maar dan moet je wel wat kunnen zien natuurlijk en in mijn haren gaat dat niet lukken, dus heb ik iets bedacht.’ Ze pakt mij op en drukt het kneedgum zachtjes op mijn rug. ‘Oeh dat kietelt’. Ze brengt mij naar haar jasje en plakt mij op haar borst. ‘Zo nu kun je alles goed zien, toch?’ Wow, ik voelde mij ineens groot. Alsof ik Naomi was, cool! ‘Ja! Ik zie alles. Praat iedereen hier in Suriname Nederlands?’

Naomi neemt een slok water en vertelt verder: ‘Nou, niet iedereen en niet alleen Nederlands. Sinds de onafhankelijkheid in 1975 is Nederlands de officiële taal in Suriname, maar ze hadden ook hun eigen taal. Die taal heet Sranantongo.’

‘Srana wattes?’

‘Haha, Sranantongo. Ze gebruiken Nederlandse woorden die wij niet kennen. Zoals jij in Nederland een t-shirt zonder mouwen kent, noemen wij in Suriname okseltruitje.’ Ik moest lachen. Okseltruitje, dat klinkt maf. ‘Sranantongo is eigenlijk een mengtaal van Afrikaans, Portugees, Engels en Nederlands.’ Dat zijn veel talen door elkaar dacht ik, lijkt me gek.

‘Ik wil wel Sranantongo leren!’ zij ik enthousiast. 'Dan kan ik Nederlands én Sranon-dinges taal met ze praten!'

'Wat wil je leren, meisje?'

'Hoe zeg je bijvoorbeeld hallo of goedemorgen?’

Morgu en goedenavond is kuneti’ Ik wilde het gelijk uitproberen en bij de eerste beste man die wij tegen het lijf aanliepen zei ik; Morgu!’

‘Morgu, Naomi! Fa waka?’ Naomi? Ik zei het toch? Oh, ja wacht. Ik ben een klein onderdeel nu van Naomi. Alsof ik een gestikt ben op haar kleding. ‘Hé, trouwens kent hij jou?’ viel mij eens op toen ik hem het nog een keer in mijn hoofd hoorde. ‘Ja, in Suriname kent bijna iedereen elkaar. Het is wel toevallig mijn buurman, waar we elke woensdagavond roti bij eten.’ Hmmmmm.. roti, dat vind ik lekker, want dat hebben ze ook in Nederland.

 

We liepen verder door de stad en kwamen terecht in de Cornelis Jongbawstraat. Daar zag ik een restaurant dat ‘Chi min’ heette.

Chi min, dat klinkt niet echt Surinaams. Ook niet echt Nederlands. Eerder Chinees?’

‘Dat klopt. Dat heb je goed gezien. Er leven niet alleen Surinamers en Nederlanders hier, maar ook Chinezen. Er zijn eigenlijk heel veel bevolkingsgroepen hier in Suriname. Vandaar dat het kan zijn dat je met nog meer talen te maken hebt dan alleen Sranantongo en Nederlands.’ Chinezen, Surinamers, Nederlanders.. Zouden er nog meer zijn? Ik vroeg het aan Naomi. ‘Jazeker. Suriname is een mengelmoes van culturen. Zo zijn de indianen de oudste bewoners van Suriname. Zij worden ook wel de inheemsen genoemd. Naast de inheemsen heb je ook nog de Marrons. Dat zijn de nakomelingen van slaven die vanuit de plantages het oerwoud in vluchtten. Creolen die maken ook deel uit van de bevolking. Zij zijn de nakomelingen van de Afrikaanse slaven. Na de afschaffing van de slavernij kwamen Hindoestaanse contractarbeiders uit India op de plantages werken. Ook Javanen kwamen hier werken als contractarbeiders. Er kwamen ook boeren vanuit Groningen en Gelderland naar Suriname om daar boerderijen te kunnen stichten, zij worden Boeroes genoemd. En natuurlijk Chinezen, die komen net als de Javanen en Hindoestanen werken. En uiteraard nog de Nederlanders.’

Ik kon mijn ogen niet geloven. Ik wist dat wij veel culturen in Nederland hadden, maar dit.. ‘Inheemsen, Marrons, Creolen, Hindoestanen, Javanen, Chinezen, Boeroes en Nederlanders!! Dat is een hele grote appelmoespot ja!’ Naomi moest lachen. ‘Dat is nou zo leuk aan Suriname. Iedereen is welkom en wat ook erg fijn is…. Het verschillende eten van allerlei andere culturen. Zullen wij eens samen een buffet maken van al het eten van alle culturen bij elkaar? Dan kun je kennismaken met de culturen. Tenminste, laten we beginnen bij het eten, want wij Surinamers houden van eten.’ Van de lange vlucht is mijn buikje van papier wel dunner geworden en is dat nog niet eens zo’n slecht idee. ‘Graag! Mijn papieren buikje mag wat steviger worden, maar niet teveel eten hoor, straks scheur ik uit elkaar!’ Naomi moest lachen en gingen samen op pad om het buffet klaar te maken.

​

Na het buffet besloot ik om alle recepten te bewaren en een tekening van het buffet te maken met daarbij geschreven wat het is en waar het vandaan komt. Dan kan ik dit thuis kan laten zien, maar vooral.. laten proeven! 

About Me

Joyce van Kasteren

s1087734

Hogeschool Leiden

 

 

Join my mailing list

Search by Tags

© 2023 by Going Places. Proudly created with Wix.com

bottom of page